10. Privacy
Voor elke persoon geldt het uitgesproken recht op respect voor zijn waardigheid, het fundamentele recht op een privéleven, op een eigen identiteit. Dat basisrecht is verankerd in het VN-verslag over de Rechten van de Mens, in de Europese Conventie en in de Belgische grondwet: ‘Iedereen heeft recht op de eerbiediging van zijn privéleven.’
1. Wet op de Privacy (GDPR)
De Wet op de Verwerking van Persoonsgegevens, de Wet op de Privacy, biedt aan de jobcoach een aantal dwingende handvatten om het respect voor de menselijke waardigheid van zijn cliënt vanzelfsprekend te maken.
De letterlijke vertaling van het Engelse woord ‘client’ is ‘opdrachtgever’. De cliënt van Begeleid Werken is de opdrachtgever van de zoektocht naar een job die zijn leven kan verrijken. Hij moet gerespecteerd worden in zijn vraag naar zinvol werk. Hij mag de uitvoering van de opdracht in vraag stellen, bijsturing vragen of zich terugtrekken. Hij moet kortom meester blijven van het proces dat hij doorloopt. De relatie met de jobcoach moet getuigen van wederzijds respect. Zo eenvoudig is het principe van de Wet op de Privacy.
De jobcoach is de scout die een zinvolle dagbesteding zoekt voor zijn cliënt, waarbij hij afweegt welke informatie nodig is, welke personen hij aanspreekt. Telkens opnieuw koppelt hij terug naar de cliënt. Er zijn externe organen of commissies zoals de Privacycommissie, de VAPH-inspectie of het Kwaliteitshandboek die garanties bieden aan de cliënt dat hij respectvol behandeld wordt.
2. Beroepsgeheim
Privacy is niet hetzelfde als beroepsgeheim. Privacy betreft de persoon. Het recht op privacy geldt voor alle mensen. Het beroepsgeheim is wat mensen in hoofde van hun gemeenschappelijk beroep weten en delen. Ieder beroep heeft zijn beroepsgeheim, maar het is vooral belangrijk waar het beroep diep doordringt in de privacy van de gebruikers. Dat geldt vooral voor de medische en juridische wereld, maar ook voor de zorgsector. Daar is het ook juridisch vastgelegd en beschermd.
De jobcoach valt onder artikel 458 van het strafwetboek: een jobcoach heeft, als hulpverlener, geheimplicht uit hoofde van zijn beroep. Beroepsgeheim kan gedeeld worden met collega-hulpverleners, maar niet met buitenstaanders zoals ouders, werkposten of partners. De betekenis moet telkens goed uitgelegd worden aan de cliënt.
Begrippen die hierbij gehanteerd worden, zijn:
• Gezamenlijk beroepsgeheim: binnen de kleine cirkel van het team
• Gedeeld beroepsgeheim: informatie van een cliënt die gedeeld wordt met andere diensten, met toestemming van de cliënt
• Zwijgplicht: het gevolg van het beroepsgeheim
• Spreekplicht: de jobcoach moet actief optreden als er een directe bedreiging is voor iemand
• Spreekrecht: er is een toelating nodig om, in het belang van de cliënt, met anderen te praten
3. De rechten van de begeleidwerker
De cliënt bepaalt wat geheim is, zelfs als de jobcoach er niets geheims aan vindt. Een geheim dat iedereen kent, valt niet onder het beroepsgeheim. Als een cliënt met de tractor door het dorpscentrum rijdt, voor het oog van iedereen, dan mag hij geen beroep doen op het beroepsgeheim. Hij kan dan de jobcoach ook niet verbieden om erover te praten. De vraag blijft uiteraard welke zin het heeft om erover te beginnen als de cliënt dat liever niet heeft.
Sommige cliënten zijn mondig en kennen het begrip beroepsgeheim. Dat kan leiden tot discussies. Wat bijvoorbeeld als de cliënt absoluut niet wil dat de werkpost op de hoogte gebracht wordt van zijn epilepsie? De jobcoach moet de vrije keuze waarborgen en mag de hulpverlening niet zomaar stopzetten. De cliënt met argumenten overtuigen mag wel. De cliënt chanteren mag uiteraard niet. Uiteindelijk is het de jobcoach die de afweging moet maken of de cliënt op een veilige manier aan het werk kan. Dit komt in het volgende hoofdstuk meer aan bod.
In de dagelijkse praktijk worden er duidelijke afspraken gemaakt over de opdracht en de stappen die gezet worden. De engagementsverklaring, gevat in de IDO (individuele dienstverleningsovereenkomst), volstaat om te starten: er is een engagement, een doel en een werkwijze. Bij elke stap overlegt de jobcoach met de cliënt: wat wil de jobcoach vragen aan de vroegere leerkracht? Wat vertelt hij over het werk aan de moeder van de cliënt?
Soms vraagt men de cliënt om schriftelijk toestemming te geven voor het opvragen of doorgeven van informatie. Juridisch is dit niet altijd nodig of geldig. Men moet hierbij vooral oog hebben voor het vermogen van de betrokkene om te bevatten waar de formulieren op slaan. Respect voor de waardigheid moet steeds voorop staan. Hulpverlening mag niet verstopt worden achter een papieren barrière.
In het Kwaliteitshandboek moeten een aantal standaardprocedures beschreven worden die duidelijkheid bieden over de relatie tussen enerzijds de cliënt en de jobcoach, de dienst Begeleid Werken en het ruimere netwerk. Wat is vertrouwelijk tussen cliënt en jobcoach? Hoe wordt het team betrokken? Wie moet welke documenten ondertekenen? Wie krijgt een verslag?
Er moet zorgvuldig gewerkt worden:
• Wat is het doel van de informatie? Waarom is de informatie noodzakelijk?
• Wie is de meest geschikte persoon om de informatie door te geven?
• Hoeveel informatie is gepast?
• Hoe betrouwbaar is de informatie?
• Hoe wordt de informatie meegedeeld?
• Kan de cliënt aanwezig zijn bij de informatieoverdracht?
Er moet een open houding zijn tegenover de cliënt, maar hij hoeft ook niet meer te weten over de procedures dan hij kan verwerken.
De cliënt moet telkens (mondeling of schriftelijk) toelating geven wanneer een foto van hem gebruikt wordt, elke keer opnieuw. Een algemeen formulier waarbij de ondergetekende toelating geeft om foto’s te maken en te gebruiken, heeft geen enkele juridische waarde, omdat een cliënt dan een document tekent waarvan hij de draagwijdte niet kan inschatten en waardoor hij zijn privacy opgeeft.
De cliënt moet weten dat er een dossier over hem gemaakt wordt en hij moet inzage krijgen. Het gaat dan niet om de persoonlijke notities van de jobcoach, maar wel om formele verslagen zoals een handelingsplan of een verslag voor een andere dienst. Het getuigt van goede praktijk wanneer de jobcoach, eens per jaar, met de cliënt overloopt wat er in zijn dossier staat.
Het bedrijf waar de cliënt tewerkgesteld wordt, heeft geen recht om het dossier van de begeleidwerker in te kijken.
4. Jobcoaches en privacy
Cliënten vinden het vaak leuk dat ook de collega-jobcoaches weten wie ze zijn en hun verhaal kennen. Het geeft een geborgen gevoel dat al die jobcoaches hen ondersteunen of de begeleiding kunnen overnemen. Dat geldt echter niet voor iedereen. Sommige personen houden er helemaal niet van dat de vertrouwelijkheid met de jobcoach uitgebreid wordt naar mensen die ze niet kennen. De wetgeving volgt hen hierin: ‘Het gezamenlijke beroepsgeheim in een team geldt maar als dat van bij het begin als principe door de cliënt werd aanvaard.’
Bij communicatie met andere diensten geldt dat enkel relevante informatie wordt gedeeld, mits voorafgaande toelating. Ook daarbij heeft een algemeen formulier dat een cliënt ondertekent waarbij informatie mag worden opgevraagd en verspreid, geen enkele juridische waarde.
De cliënt (en dus niet zijn netwerk) is de opdrachtgever van de jobcoach. De jobcoach mag bijgevolg enkel informatie doorspelen mits toelating van de begeleidwerker. Soms voelt dat vervelend aan en leidt dat tot ongemakkelijke situaties, maar het is belangrijk om de positie van de cliënt te erkennen en veilig te stellen.
5. Werkgevers en privacy
Een bedrijf of een werkpost is geen hulpverlener en deelt geen beroep met de jobcoach. Ze kunnen dus ook geen beroepsgeheim delen. Zonder toelating van de cliënt mag geen informatie aan de werkpost doorgegeven worden.
Dat is simpel als principe, maar moeilijk in de praktijk. De werkpost mag dan geen hulpverlener zijn, in de praktijk verleent hij vaak meer zorg dan de jobcoach zelf. Daarvoor heeft hij soms informatie nodig die van de jobcoach moet komen. De jobcoach moet dat eerst met zijn cliënt bespreken wat soms een moeizaam en tijdrovend proces is. Het is echter absoluut noodzakelijk in het licht van empowerment en de privacywetgeving.
Empowerment gaat uit van het vermogen van mensen om zelf vorm en betekenis te geven aan hun leven. Het gaat er om dat je zelf beslissingen kan nemen en om te gaan met verschillende situaties die zich kunnen voordoen.
Omgekeerd geeft de werkpost soms ook informatie door aan de jobcoach. Juridisch is hij niet verplicht om deze informatie te delen met de cliënt, maar praktisch is een goede werkrelatie niet mogelijk zonder open te communiceren. Als een werkpost vertelt over een emotionele uitbarsting, dan kan de jobcoach algemene informatie doorgeven over de specifieke kenmerken van een bepaalde handicap. Als de jobcoach echter de theorie koppelt aan de cliënt zelf, dan moet hij de cliënt op voorhand bevragen.
Discretie is de boodschap. De jobcoach mag niet iedereen betrekken in de verhalen van zijn cliënten. De cliënt zelf moet discreet zijn over de informatie die hij in zijn bedrijf oppikt.
De andere hoofdstukken lees je HIER