7. Werk zoeken en vinden
Zodra een cliënt zijn verlangen naar werk heeft geuit en de jobcoach een realistisch beeld heeft gekregen van de kwaliteiten en mogelijkheden van zijn cliënt, kan de zoektocht naar een geschikte baan beginnen.
1. Een werkplek vinden
De jobcoach zoekt een geschikte werkplek. De uitdaging is hierbij om de kwaliteiten van de cliënt zo doeltreffend mogelijk te verwoorden. De kwaliteiten worden immers maar zichtbaar op het ogenblik dat de cliënt zich effectief kan bewijzen.
Elk bedrijf kan voldoende argumenten aanhalen om een vraag naar Begeleid Werken zowel positief als negatief te beantwoorden. Sommige organisaties zullen zich vanwege sociale beweegredenen engageren. Andere bedrijven zullen instemmen vanwege het win-winverhaal. Er zullen bedrijven zijn die botweg weigeren of argumenten aanhalen (reorganisatie, ontoegankelijkheid) om Begeleid Werken af te houden. Hoe grondiger een jobcoach zich vooraf informeert over een bedrijf, hoe groter de slaagkans. Het is niet alleen belangrijk dat een jobcoach zich een goed beeld vormt van de cliënt, hij moet ook een zicht krijgen op de bedrijfscultuur en op de taken die een cliënt in dat bepaalde bedrijf kan uitvoeren.
Ook moet rekening gehouden worden met bereikbaarheid, beschikbaarheid van openbaar vervoer en andere verplaatsingsmogelijkheden. De meest fantastische werkplek is niet zo aantrekkelijk meer als de cliënt er onmogelijk geraakt.
Er zijn verschillende kanalen voor de zoektocht naar een goede werkplek. Internet is ondertussen een klassieker. Netwerken levert ook goede resultaten. Een jobcoach kent in zijn eigen buurt veel mensen en bedrijven, maar ook het netwerk van de cliënt is een goede ingang: Misschien wil de cliënt wel werken in een bakkerij en kent hij al jaren de bakker om de hoek? En soms is de beste manier gewoon de baan op gaan en bij bedrijven langsgaan om zich te informeren en een afspraak te maken.
Een afspraak met een werkpost kan telefonisch, schriftelijk of met een bezoek. De jobcoach maakt telkens de afweging welke benaderingswijze de beste kans op succes biedt. In een groot bedrijf past het eerder om eerst een brief of mail te sturen en nadien te bellen voor een afspraak, terwijl een landbouwer of fruitteler misschien liever heeft dat de jobcoach gewoon langskomt. Het is vooral belangrijk dat de jobcoach snel te weten komt wie verantwoordelijk is en beslissingen kan nemen. Een eerste contact is doorgaans kort, bedoeld om enthousiast toelichting te geven en een afspraak te maken.
2. Het verkoopgesprek
De eerste indruk die de jobcoach maakt, is vaak doorslaggevend. Hij moet zich dus goed voorbereiden.
De jobcoach houdt rekening met de dresscode van het bedrijf en past zich aan. Hij stelt zichzelf, de dienst Begeleid Werken en de werkwijze op een gestructureerde manier voor. Hij zorgt voor een brochure en een naamkaartje. Hij probeert tijdens het gesprek de bedrijfscultuur te leren kennen en zoekt naar zoveel mogelijk punten die tewerkstelling mogelijk maken.
Sommige werkgevers laten zich overtuigen omdat het werk onbezoldigd is, anderen omdat een taak ingevuld wordt die anders blijft liggen, nog anderen vanwege het sociale engagement. Voor sommige werkgevers is het vooral belangrijk te weten dat de jobcoach zelf een training voorziet en altijd bereikbaar is. De jobcoach is dan de garantie op succes.
De jobcoach laat vakjargon achterwege en probeert een taal te spreken die het bedrijf begrijpt. Hij praat zoveel mogelijk over de mogelijke inbreng van de concrete cliënt en noemt zijn cliënt bij naam. Op die manier is de cliënt aanwezig in het gesprek.
Uiteraard komt de jobcoach er niet met enkel een goed voorbereid verkooppraatje. Hij probeert echt te begrijpen wat de werkgever wil, wat zijn noden zijn, en daarop in te spelen. Hij communiceert op een eerlijke manier en luistert naar de twijfel van een werkgever. Hij probeert een afwijzing om te buigen in een instemming vanwege de uitdaging voor het bedrijf en de permanente opvolging die door de dienst Begeleid Werken wordt geboden.
De jobcoach heeft respect voor de beweegredenen van een werkgever om niet in het verhaal van Begeleid Werken mee te gaan, en zorgt voor een positieve afronding. Een bedrijf dat nu de stap nog niet wil zetten, komt misschien later (na rijp beraad) zelf met een vraag.
De jobcoach moet de werkgever er van overtuigen dat ook de directe medewerkers van een cliënt op voorhand betrokken moeten worden. Het kan zijn dat de werkgever enthousiast is, maar dat zijn medewerkers zich niet willen engageren of geen tijd willen investeren. De jobcoach moet de werkgever de ruimte geven om dat na te vragen. Het feit dat de jobcoach de aandacht van de werkgever daarop vestigt, geeft aan dat hij inzicht heeft en begrip toont voor het complexe geheel van relaties op de werkplek.
De werkpostbegeleider zal de belangrijkste aanspreekfiguur en vertrouwenspersoon zijn van de begeleidwerker. Het is dus belangrijk dat het klikt tussen beiden.
3. Het bedrijf ziet het zitten
Zodra een bedrijf instemt, zal de communicatie zich vooral afspelen tussen de werkpostbegeleider(s) en de jobcoach. De keuze was principieel, en moet nu concreet worden. De cliënt moet in het verhaal betrokken worden. Er blijven dan nog heel wat obstakels die weggewerkt moeten worden. Wat als de cliënt geen leuke uitstraling heeft? Wat als de cliënt heel ontremd praat? Is er een alternatief als de afgesproken taak niet zou lukken? Het is best om al deze zaken door te praten vooraleer het sollicitatiegesprek tussen werkpost en cliënt doorgaat.
4. Aan de slag
Het is zover: de cliënt kan aan de slag. Nu moet er gewerkt worden aan een langetermijnrelatie. De jobcoach zorgt er op de werkplek voor dat de begeleidwerker zijn taken aanleert en goed uitvoert. De jobcoach zorgt voor de verbinding tussen de werkplek en de cliënt. Hij bouwt met beide partijen een vertrouwensrelatie op en zorgt ervoor dat hij bereikbaar is. Hij probeert te anticiperen op problemen en werkt ergernissen en spanningen weg.
Ook na de opleidingsfase blijft hij investeren in een duurzame relatie. Hij belt af en toe en gaat regelmatig langs. Telefonisch contact alleen is niet voldoende; enkel ter plaatse kan de jobcoach de vinger aan de pols houden. Het kan zijn dat de begeleidwerker zijn taken onderschat heeft of dat de verwachtingen groeien. Veranderingen op de dienst kunnen de relaties tussen collega’s grondig wijzigen. Wanneer de werkgever een goede relatie heeft met de jobcoach, zal hij deze snel contacteren wanneer er iets fout loopt.
De relatie tussen cliënt, werkpost en jobcoach is een driehoeksverhouding. Bij ieder opvolgbezoek moet een jobcoach een goed evenwicht vinden, anticiperen op problemen en problemen snel ombuigen in duurzame oplossingen. Het is telkens opnieuw de verwachtingen en de belangen zien van zowel de cliënt en zijn netwerk als de werkgever. De jobcoach moet een helpende en ondersteunende rol aannemen.
De andere hoofdstukken lees je HIER